Veelgestelde vragen
Ovulatie - in de woordenlijst | o.b.®
De ovulatie is het vrijgeven van een eicel vanuit de eierstok naar de eileider. Hierdoor is de ovulatie een belangrijk deel van de menstruele cyclus. Het is een referentiepunt voor zowel contraceptie en gezinsplanning.
Wanneer vindt de ovulatie plaats?
De ovulatie vindt plaats rond het midden van de vrouwelijke cylus. In een regelmatige menstruele cyclus van 28 dagen, vindt het ongeveer rond de 14de dag plaats, dus ongeveer twee weken na de eerste dag van je vorige menstruatie. Een cycluslengte van 25 tot 35 is ook heel normaal. Dienovereenkomstig begint de ovulatie vroeger in het geval van een kortere cyclus en later bij een langere. Bij een regelmatige menstruele cyclus treden menstruele bloedingen terug op ongeveer 14 dagen na de ovulatie en begint de cyclus opnieuw. Bij dit proces zijn een groot aantal verschillende hormonen betrokken, zoals oestrogeen, progesteron, FSH (follikelstimulerend hormoon), LH (luteïnizerend hormoon) en prostaglandines.
Wat gebeurt er tijdens de ovulatie?
Tijdens elke cyclus rijpen 10 tot 12 follikels in de eierstok, maar gewoonlijk zal er slechts een daarvan volledig rijpen. Tijdens de ovulatie opent dit follikel zich en wordt een eicel vrijgegeven. De rijpe eicel gaat dan van een van de twee eierstokken via de eileiders naar de baarmoeder. De ovulatiefase duurt drie tot vier dagen. Als in deze periode sperma de eileider kan bereiken, kan bevruchting plaatsvinden met een zwangerschap tot gevolg. Daarom is de ovulatie belangrijk voor wanneer je kinderen wilt, maar ook voor contraceptie: met de hulp van een menstruatie- of ovulatiekalender kan worden bepaald wat de vruchtbare dagen zijn.